CAO nr. 149 verlengd - Mobiliteitsbudget aangepast
49-2021 – 3 t.e.m. 9 december
Cao nr. 149 over coronatelewerk verlengd tot 31 maart 2022
In het begin van dit jaar werd in de Nationale Arbeidsraad de CAO nr. 149 gesloten betreffende aanbevolen of verplicht telewerk omwille van de coronacrisis.
De CAO nr. 149 is een suppletieve cao. De CAO nr. 149 is enkel van toepassing op het telewerk in een onderneming wanneer:
- het gaat om telewerk dat door de overheidsinstanties verplicht is gemaakt of aanbevolen wordt om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan,
- en de onderneming op 1 januari 2021 geen regeling van telewerk heeft uitgewerkt zoals voorzien in de CAO nr. 85 inzake telewerk of van occasioneel telewerk of zoals voorzien door de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (zie i.v.m. de CAO nr. 149: SoCompact 4-2021).
De CAO nr. 149 werd gesloten voor een bepaalde tijd, namelijk tot 31 december 2021.
Omwille van de nieuwe besmettingsgolf is afgelopen week in de Nationale Arbeidsraad een cao gesloten die de geldingsduur van de CAO nr. 149 verlengt tot 31 maart 2022.
BRON: CAO nr. 149/2 van 7 december 2021 betreffende aanbevolen of verplicht telewerk omwille van de coronacrisis

Mobiliteitsbudget wordt aangepast vanaf 1 januari 2022
Sinds 1 maart 2019 bestaat de regeling van het mobiliteitsbudget (zie
SoCompact 12-2019 en
SoCompact 14-2019). Het mobiliteitsbudget is een bedrag dat de werknemer van zijn werkgever kan ontvangen als compensatie van het feit dat hij afziet van de bedrijfswagen waarover hij beschikte of waarvoor hij in aanmerking kwam.
De werknemer kan het mobiliteitsbudget vrij besteden in drie pijlers. De drie pijlers bieden een duurzaam alternatief voor de bedrijfswagen van de werknemer.
Binnen pijler 1 kan het mobiliteitsbudget aangewend worden om een milieuvriendelijke bedrijfswagen te financieren (die in de plaats komt van de bedrijfswagen waarover de werkgever beschikt of kan beschikken). Binnen pijler 2 kan het mobiliteitsbudget aangewend worden voor de financiering van een aantal duurzame vervoersmodi en daarmee gelijkgestelde uitgaven. Pijler 3 ten slotte, is het saldo van het budget dat overblijft na aftrek van de eventuele bestedingen in pijlers 1 en 2. Dat saldo wordt in geld uitbetaald.
De aanwending van het mobiliteitsbudget in pijler 2 wordt gestimuleerd door een vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen en belastingen (zie Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2021-2022, nr. 3022 t.e.m. 3024).
Met ingang van 1 januari 2022 worden een aantal aspecten van het mobiliteitsbudget aangepast. Dat gebeurt door de wet van 25 november 2021 houdende de fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit. Die wet is een verzamelwet die tal van maatregelen omvat die ertoe strekken het bedrijfswagenpark versneld te vergroenen.
In deze SoCompact beperken wij ons tot het aanstippen van de belangrijkste wijzigingen m.b.t. het mobiliteitsbudget:
- de bestedingsmogelijkheden in pijler 2 worden uitgebreid,
Zo kan het mobiliteitsbudget voortaan bijvoorbeeld ook worden gebruikt voor een fietslening, voor een abonnement op het openbaar vervoer voor de verplaatsingen van de gezinsleden van de werknemer en komen de huisvestingskosten voor een woning die zich in een straal van 10 km (voorheen 5 km) van de plaats van tewerkstelling bevindt, in aanmerking.
- de ‘wachttermijn’ voor de werknemer wordt opgeheven,
De huidige regeling bepaalt dat de werknemer maar een aanvraag kan doen voor het mobiliteitsbudget bij de werkgever, wanneer hij op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden over een bedrijfswagen beschikt en in de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag, minstens gedurende 12 maanden over een bedrijfswagen beschikt. Die voorwaarde valt weg.
- er wordt een onder- en bovengrens m.b.t. het mobiliteitsbudget bepaald.
Vanaf 1 januari 2022 moet het mobiliteitsbudget minimum 3.000 euro en maximum 1/5 van het totale brutoloon bedragen, met een absoluut maximum van 16.000 euro per kalenderjaar.
Dat minimum en de maxima zijn m.b.t. tot de mobiliteitsbudgetten die zijn toegekend voor 3 december 2021, evenwel slechts van toepassing vanaf 1 januari 2023.
Er zijn ook een aantal wijzigingen aan de regeling die pas in werking treden vanaf 1 januari 2026. Zo zal vanaf die datum een milieuvriendelijke bedrijfswagen in pijler 1 enkel nog een wagen mogen zijn zonder CO2-uitstoot.
Volledigheidshalve delen we u nog mee dat de hier besproken wet van 25 november 2021 ook de CO2-bijdrage op een aantal punten wijzigt. De CO2-bijdrage is de bijdrage verschuldigd door iedere werkgever die aan bepaalde van zijn werknemers een voertuig ter beschikking stelt, dat zij voor andere dan louter beroepsdoeleinden gebruiken. De hier besproken wet voorziet o.m. in een geleidelijke verhoging van de Co2-bijdrage vanaf 1 juli 2023 voor alle na die datum aangekochte, geleasde of gehuurde bedrijfswagens.