9-2019 - 22-28 februari
Werkgevers die bepaalde werknemers vrijstellen van prestaties met behoud van loon zijn, sinds 1 januari 2018, op het loon van die werknemers een bijzondere activeringsbijdrage verschuldigd bovenop de gewone socialezekerheidsbijdragen. De bijdrage is enkel verschuldigd voor de werknemers die gedurende een volledig kalenderkwartaal vrijgesteld zijn van prestaties. In zijn recentste administratieve instructies verduidelijkt de RSZ wat dat precies inhoudt.
Waarover gaat het precies?
Om het gebruik van een systeem van vrijstelling van prestaties met behoud van loon te ontraden, heeft de wetgever eind 2017 de zogenaamde activeringsbijdrage ingevoerd (zie SoCompact nr. 3-2018) .
De activeringsbijdrage is een bijzondere werkgeversbijdrage die verschuldigd is op het loon van een werknemer die voor zijn werkgever geen arbeidsprestaties meer hoeft te leveren, maar toch zijn loon geheel of gedeeltelijk behoudt. De bijdrage varieert tussen de 10 % en de 20 % van het brutokwartaalloon, afhankelijk van de leeftijd van de betrokken werknemer, en is verschuldigd bovenop de gewone socialezekerheidsbijdragen die de werkgever voor die werknemer moet betalen (zie Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2018-2019, nr. 1324).
Het systeem van vrijstelling van prestaties wordt steeds vaker gebruikt voor “oudere” werknemers als alternatief voor het steeds strenger geregelde en duurder wordende SWT.
Door wie en voor wie is de bijdrage verschuldigd?
De bijdrage is verschuldigd door:
- de werkgevers op wie de Cao-wet van toepassing is (dus vnl. werkgevers uit de privésector),
- alsook door bepaalde autonome overheidsbedrijven.
De bijdrage is verschuldigd voor hun werknemers die geen enkele prestatie leveren tijdens een volledig kwartaal bij dezelfde werkgever.
De bijdrage is evenwel niet verschuldigd wanneer de uitvoering van de arbeidsovereenkomst volledig is geschorst ingevolge één van de wettelijke schorsingsgronden (bv. ziekte of jaarlijkse vakantie) of wanneer de werknemer vrijgesteld wordt van prestaties tijdens zijn opzeggingstermijn.
Wat zegt de RSZ nu?
In zijn instructies verduidelijkt de RSZ nu dat de bijdrage ook niet verschuldigd is:
De bijdrage is in die beide gevallen niet verschuldigd omdat de werknemer niet voor het volledige kalenderkwartaal vrijgesteld is van prestaties.
De RSZ verduidelijkt het eerste geval met het volgende voorbeeld: een werknemer was langdurig ziek en hervat het werk op 1 februari 2019. Omdat hij op het einde van het jaar met pensioen zal gaan, beslist de werkgever hem vanaf 1 februari vrij te stellen van prestaties. De activeringsbijdrage is niet verschuldigd voor het 1ste kwartaal 2019 omdat het 1ste deel van het kwartaal een wettelijke schorsing volgens de Arbeidsovereenkomstenwet is. Vanaf het 2de kwartaal 2019 is hij de bijzondere bijdrage wél verschuldigd.
Conclusie
Aangezien de bijdrage enkel verschuldigd is voor werknemers die geen enkele prestatie leveren tijdens een volledig kwartaal bij dezelfde werkgever, lijkt het vrij eenvoudig om die bijzondere bijdrage te omzeilen.
Dat op dit ogenblik maar weinig ondernemingen die bijdrage verschuldigd zijn, zoals we afgelopen week in de pers konden lezen, lijkt dan ook niet verwonderlijk.
Ester Van Oostveldt.
Nog vragen omtrent de activerings- of andere RSZ-bijdrage? Stel uw vraag hier! |
BRON: Administratieve instructies RSZ - 2019/1, www.socialsecurity.be
Ondanks alle zorg die aan deze nieuwsbrief is besteed, blijven vergissingen mogelijk. De auteur en het advocatenkantoor Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse kunnen daarvoor echter geen aansprakelijkheid aanvaarden.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
Klik hier voor de afleveringen van voor 1 januari 2018.