5-2021 - 29 januari t.e.m. 4 februari
Vandaag is het 5 februari. Voor vele werkgevers is dat in principe de laatste dag voor het tijdig betalen van het eerste maandelijks voorschot van de RSZ-bijdragen van het eerste kwartaal. Werkgevers die het voorschot nog niet hebben betaald, hoeven evenwel niet te vrezen. In een tussentijdse RSZ-instructie bij de instructies van het vierde kwartaal van 2020 is immers te lezen dat het niet-doorstorten van de voorschotten voor het eerste en het tweede kwartaal van 2021 geen aanleiding zal geven tot sancties.
Voorschotten zijn verschuldigd door de werkgevers wiens RSZ-bijdragen in een bepaald kwartaal een bepaalde omvang bereiken (zie socialsecurity.be). De voorschotten dienen normaal gezien te worden betaald op de hierna vermelde betaaldata:
|
1ste kwartaal |
2de kwartaal |
3de kwartaal |
4de kwartaal |
1ste maandelijks voorschot |
5 februari |
5 mei |
5 augustus |
5 november |
2de maandelijks voorschot |
5 maart |
5 juni |
5 september |
5 december |
3de maandelijks voorschot |
5 april |
5 juli |
5 oktober |
5 januari |
Saldo van de bijdragen |
30 april |
31 juli |
31 oktober |
31 januari |
Wanneer een werkgever zijn maandelijkse voorschotten laattijdig betaalt, is hij een forfaitaire vergoeding (= sanctie) verschuldigd aan de RSZ (zie Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2020-2021, nr. 591).
Om werkgevers in deze barre coronatijden wat financiële ademruimte te geven, werd in de Ministerraad van 22 januari 2021 een ontwerp van wet goedgekeurd, waardoor het niet-doorstorten van de voorschotten voor het eerste en het tweede kwartaal 2021, zoals in de vorige vier kwartalen, geen aanleiding zal geven tot sancties. Deze maatregel maakt het voor de werkgevers mogelijk om de betaling van de maandelijkse voorschotten uit te stellen tot de vervaldag van het saldo van de kwartaalbijdragen.
Het wetsontwerp werd afgelopen week in de Kamer ingediend maar de tekst van het ontwerp kan op de website van de Kamer nog niet geconsulteerd worden. In de RSZ-instructies staat ook te lezen dat het ontwerp ook bepaalt dat werkgevers een minnelijk afbetalingsplan voor de aangegeven bijdragen voor het eerste en het tweede kwartaal 2021 en voor de bijdrage jaarlijkse vakantie voor het vakantiedienstjaar 2020 zullen kunnen aanvragen. In bepaalde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden zullen de bijdrageopslagen en / of verwijlinteresten niet aangerekend worden wanneer en voor zover de vastgelegde afbetalingsmodaliteiten strikt worden nageleefd.
BRON: Tussentijdse instructies bij RSZ-instructies 2020/4, https://www.socialsecurity.be
Wetsontwerp houdende betalingstermijnen voor de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verschuldigde bijdragen voor het eerste en tweede kwartaal 2021, Kamer 2020-2021, DOC 55 1773.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018