13-2018 - 23 t.e.m. 29 maart
In onderstaand arrest doet het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak over enkele vragen die zouden kunnen rijzen m.b.t. de rechtspositie van zwangere of bevallen vrouwen bij collectief ontslag, waarvan (enkel) de eerste twee een zekere relevantie zouden kunnen hebben voor de toepassing van het Belgisch arbeidsrecht.
Vooreerst beslist het Hof dat de Europese regelgeving over de moederschapsbescherming niet impliceert dat werkneemsters die deze bescherming genieten, niet zouden kunnen worden ontslagen naar aanleiding van een collectief ontslag. Het omgekeerde zou wel iedereen hebben verbaasd.
De tweede vraag die aan het Hof werd gesteld, is of diezelfde regelgeving impliceert dat bij een collectief ontslag als onderdeel waarvan een zwangere werkneemster wordt ontslagen, andere redenen moeten worden opgegeven dan die welke het collectieve ontslag verantwoorden. Nee, zegt het Hof van Justitie, het volstaat dat de objectieve criteria worden vermeld die zijn gehanteerd bij het selecteren van de voor het collectief ontslag in aanmerking komende werknemers. Dat geldt dus ook voor Belgische werkgevers die moeten antwoorden op de vraag om de ontslagredenen op te geven van een werkneemster die de ontslagbescherming wegens moederschap geniet (zie Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2017-2018, nr. 2397 t.e.m. 2399).
Willy van Eeckhoutte.
BRON: HvJ 22 februari 2018 nr. C-103/16 (Porras Guisado / Ministerio Fiscal)
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018