51-2018 - 14-20 december 2018
Over de Wijninckx-bijdrage en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor RSZ-schulden
Op de vooravond van het kerstweekend brengen wij u nog twee topics uit het in de Kamer goedgekeurde wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.
1. De tweede fase van de Wijninckx-bijdrage treedt in werking
Op 1 januari 2019 zal de tweede fase van de zogenaamde Wijninckx-bijdrage (zie SoCompact nr. 2-2013) dan eindelijk in werking treden. Ik schrijf eindelijk omdat de inwerkingtreding van die tweede fase al tweemaal werd uitgesteld. Met het oog op de inwerkingtreding van die tweede fase brengt het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken een aantal technische aanpassingen aan in de reglementering m.b.t. die tweede fase van de Wijninckx-bijdrage.
Wat is de Wijninckx-bijdrage?
De Wijninckx-bijdrage is een extra bijzondere werkgeversbijdrage die in bepaalde gevallen verschuldigd is door een werkgever die ten gunste van een werknemer stortingen doet voor de opbouw van een aanvullend pensioen. De bijdrage is verschuldigd bovenop de gewone bijdrage van 8,86 % op stortingen voor buitenwettelijke pensioenvoordelen (zie Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2018-2019, nr. 1245). Aanvankelijk bedroeg de bijdrage 1,5 %. Sinds 2018 bedraagt de bijdrage 3 %. In tegenstelling tot de gewone bijdrage van 8,86 % is de bijdrage enkel verschuldigd voor een beperkt aantal werknemers met een hoge aanvullende pensioenopbouw.
De schuldenaar van de bijdrage is de inrichter van het aanvullend pensioen. De inrichter is meestal de werkgever die de pensioentoezegging doet.
De tweede fase
Ingevolge de inwerkingtreding van de tweede fase zullen de regels die bepalen wanneer de bijdrage verschuldigd is en hoe de bijdrage berekend wordt, veranderen per 1 januari 2019.
Vanaf 1 januari 2019 is de bijdrage verschuldigd in het vierde kwartaal van elk bijdragejaar, wanneer op 1 januari van het jaar dat aan een bijdragejaar voorafgaat de som van het wettelijk pensioen en de aanvullende pensioenen, een bepaalde pensioendoelstelling overschrijdt. De bijdrage wordt toegepast op het aandeel van de inrichter in de groei van de (verworven) reserves tijdens het jaar dat aan het bijdragejaar voorafgaat.
Technische wijzigingen
Omdat de wijzigingen in het wetsontwerp technisch van aard zijn en dus weinig relevant zijn voor een werkgever, gaan wij hier niet verder op in.
2. Het systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid voor RSZ-schulden wijzigt in beperkte mate
Opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers die bepaalde activiteiten laten uitvoeren, moeten nagaan of hun (onder)aannemers sociale schulden hebben. Is dat het geval, dan moeten zij bij iedere betaling aan de (onder)aannemer 35 % van het verschuldigde bedrag (excl. BTW) inhouden en storten aan de RSZ. Wie deze inhoudingsplicht niet naleeft, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant.
De inhoudingsplicht en hoofdelijke aansprakelijkheid gelden voor de volgende activiteiten:
Het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken wijzigt dit systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid op een aantal punten:
Deze wijzigingen treden in werking op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de wet in het Belgisch Staatsblad is bekend gemaakt.
Ester Van Oostveldt.
Nog vragen rond uw bijdrageverplichtingen als werkgever? Stel uw vraag hier! |
BRON: Hoofdstuk 5 en 10 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, Kamer 2018-2019, Doc 54 3355/005
Ondanks alle zorg die aan deze nieuwsbrief is besteed, blijven vergissingen mogelijk. De auteur en het advocatenkantoor Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse kunnen daarvoor echter geen aansprakelijkheid aanvaarden.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018