48 - 2022- 25 november – 1 december
1. Uitstel voor recht op deconnectie tot 1 april 2023
De Arbeidsdealwet verplicht werkgevers die 20 of meer werknemers tewerkstellen, het recht op deconnectie te regelen in een ondernemings-cao of in het arbeidsreglement (zie SoCompact nr. 37 -2022).
Wanneer het recht op deconnectie wordt bepaald in een ondernemings-cao, moet die cao volgens de bepalingen van de wet uiterlijk op 1 januari 2023 worden neergelegd op de griffie van de Algemene Directie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Wanneer het recht op deconnectie wordt opgenomen in het arbeidsreglement, moet binnen dezelfde termijn een kopie ervan worden neergelegd bij de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten.
Met een bericht op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg werd evenwel bekend gemaakt dat de administratie voor de formaliteiten in de praktijk een uitstel van drie maanden zal toepassen. Het neerleggen van de cao of de bezorging van een afschrift van het arbeidsreglement dient dus te zijn vervuld op 1 april 2023.
2. Opzeggingsvergoeding bij tijdskrediet en thematisch verlof
De vraag op welke basis de opzeggingsvergoeding van werknemers die hun arbeidsprestaties hebben verminderd, moet worden berekend, is in het verleden al veel aan bod gekomen in de rechtspraak van het Hof van Justitie, van het Grondwettelijk Hof en van de feitenrechters en gaf aanleiding tot wetswijzigingen.
Aan die rechtsonzekerheid komt nu een einde door een nieuwe bepaling die in de Arbeidsovereenkomstenwet werd ingevoegd door de Wet Evenwicht Werk en Privéleven voor Ouders en Mantelzorgers.
Overeenkomstig die nieuwe bepaling moet wanneer een einde wordt gemaakt aan de arbeidsovereenkomst tijdens een periode van vermindering van arbeidsprestaties in het kader van tijdskrediet of van een van de thematische verloven, de opzeggingsvergoeding voortaan berekend worden op het loon waarop de werknemer recht zou hebben gehad indien hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.
Dit komt neer op een uitbreiding van de wettelijke regeling die al bestond voor het ouderschapsverlof (zie Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2022-2023, nr. 4194) naar alle loopbaanverminderingen in het kader van tijdskrediet en de andere thematische verloven.
De berekening van de opzeggingsvergoeding op het loon van voor de vermindering van de arbeidsprestaties geldt maar voor zover de wijziging van de arbeidsvoorwaarden niet voor onbepaalde tijd werd overeengekomen. Wanneer bijvoorbeeld een werknemer zijn recht op een 1/5de of halftijdse landingsbaan zonder maximumduur uitoefent voor een onbepaalde tijd, zal de opzeggingsvergoeding berekend worden op het loon dat werkelijk wordt verdiend op het ogenblik van het ontslag, dus op het verminderde loon.
In de memorie van toelichting wordt vermeld dat de beschermingsvergoeding die eventueel verschuldigd is in geval van een schending van de ontslagbescherming bij tijdskrediet of thematisch verlof op dezelfde manier moet berekend worden als de opzeggingsvergoeding. In de wet is dat echter niet bepaald.
De onderstaande tabel geeft de situatie vóór en na 10 november 2022 weer.
vermindering van de arbeidsprestaties als gevolg van |
berekeningsbasis OZV vóór 10 november 2022 |
berekeningsbasis OZV vanaf 10 november 2022 |
loopbaanvermindering - tijdskrediet (1) allerlei vormen |
deeltijds loon[1] |
voltijds loon[2] |
(2) in het bijzonder: loopbaanvermindering met motief zorg voor kind |
deeltijds loon[3] |
|
ouderschapsverlof |
voltijds loon[4] |
|
palliatief verlof |
voltijds loon[5] |
|
zorgverlof |
deeltijds loon[6] |
|
arbeidsongeschiktheid met werkhervatting |
|
|
(1) met akkoord adviserend arts ziekenfonds en werkgever |
voltijds loon[7] |
|
(2) zonder akkoord adviserend arts ziekenfonds |
deeltijds loon[8] |
BRON: art. 10 en 17 wet 7 oktober 2022 tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers, en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad en tot regeling van een aantal andere aspecten op het vlak van de verloven, BS 31 oktober 2022.
Zolang de bijzondere betalingsmodaliteiten worden gerespecteerd, worden geen sancties voor de laattijdige betaling van bijdragen aangerekend.
Het bijzonder minnelijk afbetalingsplan moet worden aangevraagd via de portaalsite van de sociale zekerheid op de pagina ‘minnelijk afbetalingsplan’. In die aanvraag moet de betrokken werkgever o.a. uitleggen hoe zijn onderneming financieel getroffen werd door de energiecrisis. Aanvullende bewijsstukken kunnen worden gevraagd.
BRON: wet 10 november 2022 dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid toelaat betalingstermijnen toe te kennen voor de bijdragen verschuldigd voor het derde en vierde kwartaal 2022 en voor het eerste kwartaal 2023 zonder toepassing van sancties, BS 23 november 2022.
-------------------------------------------------------------------
[1] Bron: GwH nr. 165/2011, GwH nr. 167/2011, GwH nr. 191/2011, GwH nr. 90/2012.
[2] Bron: art. 39, § 2/1 Arbeidsovereenkomstenwet
[3] Bron: GwH nr. 172/2019.
[4] Bron: art. 105 Herstelwet 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
[5] Bron: GwH nr. 164/2013
[6] Bron: GwH nr. 80/2012
[7] Bron: art. 39 § 2 Arbeidsovereenkomstenwet
[8] Bron: GwH nr. 152/2014
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018