De Morgen, dinsdag 7 januari 2020, p. 5
Zoals een aantal andere kranten, had De Morgen het over het vermeende voornemen van de Finse premier een werkweek in te voeren met vier dagen van zes uur. De Finse week, zeg maar. Het is een stap verder dan de Engelse week, met een werkrooster met tenminste anderhalve rustdag per week en een toegelaten dagelijkse arbeidsduur tot negen uur (art. 20, § 1, eerste lid, Arbeidswet).
De invoering van een vierdaagse werkweek met zes uur werk per dag is “niet haalbaar”. Het is althans wat een arbeidssocioloog beweert. Maar wat in de ogen van andere mensen niet-haalbaar is, is dat voor juristen soms wel (al is het meestal omgekeerd).
Kan men in de huidige stand van de wetgeving een vierdaagse werkweek invoeren met zes arbeidsuren per dag?
Het antwoord is eenvoudig: ja. Waarom? Omdat geen enkele regel zich daartegen verzet.
De zes uur per dag overschrijdt niet de dagelijkse arbeidsduurgrens van negen uur (art. 20, § 1, eerste lid, Arbeidswet). De zes uur mogen niet worden gesplitst in werkperiodes die korter zijn dan drie uren (art. 31, eerste lid, Arbeidswet). Maar andere dan minderjarige werknemers, die na vier en een half uur ononderbroken arbeid al een rustpauze van een half uur moeten krijgen, mogen zes uur zonder onderbreking werken (art. 34, eerste en tweede lid, en 38quater, § 1, eerste lid, Arbeidswet).
De wekelijkse arbeidsuur van de hier besproken arbeidsregeling bedraagt 6 x 4 = 24 uur. Die arbeidsduur ligt ver onder de wettelijke arbeidsduurgrens van veertig (art. 19, eerste lid, Arbeidswet) en zelfs onder de lagere, bij collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde weekgrenzen die in de plaats van de wettelijke weekgrens komen (art. 28, § 1, Arbeidswet).
Het aantal dagen van een werkweek en het aantal arbeidsuren per dag zijn de belangrijkste componenten van het werkrooster.
Werkroosters zijn op hun beurt de belangrijkste vermeldingen die moeten voorkomen in het arbeidsreglement (art. 6, § 1, 1°, Arbeidsreglementenwet). Een elke werkgever moet een arbeidsreglement opmaken (art. 4, eerste lid, Arbeidsreglementenwet).
“De aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag [en] het tijdstip en de duur van de rusttijden” bepalen de dagelijkse arbeidsduur, het aantal arbeidsdagen per week vloeit uit de vaststelling van “de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid”, om het in de termen van de wet uit te drukken (art. 6, § 1, eerste lid, Arbeidsreglementenwet).
Het initiatief om een vierdaagse werkweek met zes werkuren per dag in te voeren, moet uitgaan van de werkgever als er geen ondernemingsraad is (art. 11, eerste lid, Arbeidsreglementenwet). Is die er wel, dan kan zowel de werkgever (of een lid van zijn afvaardiging) als een personeelsafgevaardigde het initiatief nemen dergelijk werkrooster in het arbeidsreglement in te lassen; het is dan immers de ondernemingsraad die het bestaande arbeidsreglement kan wijzigen (art. 12, eerste lid, Arbeidsreglementenwet). Maar de ondernemingsraad doet dat in de regel met unanimiteit, zodat in ieder geval ook de werkgever akkoord moet gaan. Zeer waarschijnlijk lijkt dat niet, maar dat is hier niet het punt: juridisch is de invoering van een vierdaagse werkweek van zes uur best haalbaar en zelfs eenvoudig.
Om die vraag te beantwoorden, moet worden nagegaan of er geen hogere rechtsbron is die hun een andere arbeidstijdregeling waarborgt, meer bepaald een cao of een geschreven individuele arbeidsovereenkomst. Die primeren immers op het arbeidsreglement (art. 51 Cao-wet). In de meeste gevallen zal wel in de (niet-deeltijdse) arbeidsovereenkomst zijn bepaald of uit die overeenkomst dan wel uit de uitvoering daarvan, af te leiden zijn dat de werknemer contractueel recht heeft op een voltijdse tewerkstelling, waarmee een ander aantal arbeidsuren wordt bedoeld dan vierentwintig uur per week. Alleen al het opschrift “Arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid” zou m.i. daartoe volstaan. Ook eventuele ondernemings- cao’s of de toepasselijke sectorale cao zouden daarbij een rol kunnen spelen.
Maar als de werknemer, wellicht zeer uitzonderlijk, geen individueel of collectief contractuele aanspraken kan laten gelden op een ruimere arbeidsregeling en het werkrooster van de vierentwintigurenweek regelmatig is ingevoerd, is het bindend voor de werknemers (art. 4, tweede lid, Arbeidsreglementenwet).
Waarschijnlijk zullen enkel stachanovisten, workaholics en mensen die liever werken dan bij hun partner en kinderen thuis te zitten, problemen hebben met de invoering van “de Finse week” zonder loonverlies. Zeker de eerste twee soorten werknemers komen eerder zelden voor.
Maar mag of moet het loon bij de invoering van een vierentwintigurenweek proportioneel met de arbeidsduurverkorting die daarvan onvermijdelijk het gevolg zou zijn, worden verminderd als de werknemer, gelet op wat hierboven werd gezegd, uitzonderlijk verplicht zou zijn in die arbeidstijdregeling te stappen?
Ook voor het antwoord op deze vraag moet de vierdaagse werkweek met zes werkuren per dag worden getoetst aan de individuele arbeidsovereenkomst en de cao’s. Volgt daaruit dat de werknemer aanspraak kan maken op (het behoud van) een hoger loon dan dat wat het resultaat zou zijn van een proportionele aanpassing aan de reductie van de arbeidstijd, dan kan zijn loon niet worden verminderd. Zelfs bij ontstentenis van een duidelijke bepaling in die zin, zouden de individuele en collectieve loonafspraken ongetwijfeld in die zin worden geïnterpreteerd. Een loonverlaging via een reductie van de arbeidstijd in het arbeidsreglement is dus een bijzonder heikel iets.
En dat brengt ons helaas bij wat een artikel in De Tijd van de dag nadien leerde: een vierdaagse werkweek met zes uur per dag, was helaas te mooi om waar te zijn, hoe mooi ook de Finse premier en hoe waar sommige Finnen zelf.
De Tijd, woensdag 8 januari 2020, p. 7
Engelse, Finse of andere werkweken: SoConsult kent het antwoord op de vragen die u daarover hebt.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018