De Standaard, dinsdag 17 juli 2018, p. 7
Inderdaad. De wet Politiek verlof, die zelfs enkel van toepassing is in de privésector (art. 1, 1ste lid, Wet Politiek Verlof), bestaat al meer dan veertig jaar.
Maar die wet voorziet enkel in een recht op politiek verlof voor de uitoefening van “kleinere” politiek mandaten, zoals die in een provincieraad, een gemeenteraad, of een raad voor maatschappelijk welzijn (art. 2 Wet Politiek Verlof). Onder meer burgemeesters, schepenen en voorzitters van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn hebben zelfs het recht voor de uitoefening van hun ambt of mandaat de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst volledig te schorsen tijdens de periode van zijn mandaat of ambt, zij het slechts eenmalig (art. 4bis, § 2, Wet Politiek Verlof).
In de publieke sector is er een wet die politiek verlof ook voor “grote” politieke mandaten mogelijk maakt, met inbegrip van leden van het Belgisch en het Europees Parlement, de federale regering en zelfs de Europese Commissie (art. 6 wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten).
Het is ongetwijfeld tot die politieke mandaten dat Groen het politiek verlof wil uitbreiden. Het opschrift van het artikel was dan ook beter geweest “Groen wil politiek verlof in de privésector uitbreiden tot ‘grote’ politieke mandaten”.
Werknemers van de privésector die thans dergelijk mandaat willen opnemen, kunnen niet veel anders dan hun arbeidsovereenkomst in akkoord met de werkgever schorsen of met hem over hun afwezigheden op het werk een akkoord sluiten, dan wel aan hun arbeidsovereenkomst een einde maken, zo mogelijk in akkoord met de werkgever, desnoods door zelf ontslag te nemen.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018