De Standaard maandag 18 november 2019, p. 2.
*Het kan natuurlijk ook om andere huishoudhulp gaan (art. 1 Uitvoeringsbesluit Dienstenchequeswet).
De klanten van de dienstchequesbedrijven kunnen de eis van de poetshulpen waarop zij een beroep doen, niet inwilligen, schrijft Ruben Mooijman. Dat doet een aantal vragen rijzen.
Ik zie niet in waarom dit principieel niet zou mogen (zie echter ook het antwoord op vraag 7).
Wij spreken echter wel beter van toeslag dan van opslag: het gaat om een bijkomende vergoeding boven de dienstencheque, die niet door de dienstenchequesonderneming wordt betaald boven op het “gewone” loon dat die als werkgever aan de poetshulp verschuldigd is (art. § 2, d, Dienstenchequeswet).
Neen. Door de loutere loonbetaling komt geen contractuele relatie tot stand met de poetshulp. Die blijft enkel een werknemer van de dienstenchequesonderneming (art. 7bis Dienstenchequeswet).
Dat is misschien iets te snel geredeneerd.
De socialezekerheidsregeling voor werknemers bepaalt dat de derde die het loon aan een werknemer betaalt, in de plaats treedt van de werkgever voor de vervulling van alle verplichtingen die op de werkgever rusten m.b.t. de socialezekerheidsbijdragen (art. 36, § 1, eerste lid, Uitvoeringsbesluit RSZ-wet).
Weliswaar spreekt die bepaling van een situatie waarin “een gedeelte van het loon door tussenkomst van een derde aan een werknemer wordt uitbetaald”, wat zou kunnen laten vermoeden dat als derde enkel in aanmerking komt, wie “in naam en voor rekening van de werkgever lonen uitbetaalt”. Dat is in ieder geval de interpretatie van de RSZ (Administratieve instructies RSZ – 2019/3 / De verplichtingen / De verplichtingen van de betalende derde).
Maar het cassatiearrest dat ik hieronder vermeld, doet twijfel rijzen of voor het verschuldigd zijn van bijdragen, wel vereist is dat de werkgever de derde machtigt om een deel van het loon te betalen.
Vanzelfsprekend is het supplement dat je als klant van de dienstenchequesonderneming ( de “gebruiker” zegt de wet) betaalt, loon en wel in de zuiverste betekenis van het woord: het gaat om de tegenprestatie van arbeid die de poetshulp verricht ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst met het dienstenchequebedrijf.
Akkoord, maar is dat laatste element net geen beletsel? Het loonbegrip dat de socialezekerheidsregeling voor werknemers hanteert, vereist toch dat de geldsom of de in geld waardeerbare voordelen die een werknemer ontvangt “ten laste van de werkgever” vallen (art. 2, eerste lid, Loonbeschermingswet)? Maar ik ben het wel die als klant de toeslag ten laste neem. En ik ben niet de werkgever (zie het antwoord op vraag 2).
Helaas. Uit een recent arrest van het Hof van Cassatie valt af te leiden dat wat een derde als tegenprestatie voor arbeid toekent aan de werknemers van iemand anders (in dit geval: van het dienstenchequebedrijf) per definitie ten laste van de werkgever valt: de werknemer kan dienaangaande rechten laten gelden tegen de werkgever (Cass. 20 mei 2019, S.18.0063.F).
Niet wat betreft de in te houden werknemersbijdragen.
Wat betreft het verschuldigd zijn van de werkgeversbijdragen en de aangifteverplichtingen, is er wel een uitweg. Je bent als “derde” van die schuld en die verplichtingen bevrijd als je de werkgever (hier: de dienstenchequesonderneming)
(1) alle inlichtingen verschaft die vereist zijn om hem de loonaangifte aan de RSZ mogelijk te maken binnen de reglementaire termijn en
(2) het bedrag opgeeft van de op dat loon verrichte inhoudingen zodra ze gedaan zijn
(art. 36, § 1, derde lid, Uitvoeringsbesluit RSZ-wet).
Euh, ja. Maar dat lijkt nu eenmaal de consequentie te zijn van het al gemelde cassatiearrest.
Toch wel. Zij zou dat kunnen verbieden in de overeenkomst die ze met hen sluit.
Voorwaar een wrange vaststelling, dat je een met dienstencheques betaalde hulp niet zonder problemen een extraatje kunt geven.
SoConsult kan je antwoorden op de achtste en alle verdere vragen die je na lezing van het bovenstaande nog zou hebben.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018