De Standaard vrijdag 27 september 2019, 9
Chauffeurs die werken voor De Lijn, krijgen de mogelijkheid om “langere dagen te kloppen”. “De grens wordt van 50 tot 70 uur per week opgetrokken”, zo luidt het.
Kloppen is Vlaams voor werken, presteren. Mag dat wel, tot 70 uur per week laten werken? Dat is een vraag van begrenzing van de duur van de arbeid.
Arbeidstijd (“arbeidsduur” zegt de wet) is de periode gedurende dewelke de werknemer ter beschikking staat van de werkgever (art. 19, tweede lid, Arbeidswet).
Wanneer een werknemer ter beschikking staat van de werkgever, moet in concreto, geval per geval worden uitgemaakt.
De wettelijke arbeidsduurgrens bedraagt 40 uur per week (art. 19, eerste lid, Arbeidswet). Niettemin moeten voltijdse werknemers die onder de arbeids- en rusttijdenregeling van de Arbeidswet vallen, een arbeidsregeling genieten waarvan de arbeidsduur beperkt wordt tot maximum 38 uur per week of op een gelijkwaardige wijze beperkt wordt op een andere basis dan de wekelijkse (art. 2, § 1 en 2, wet van 10 augustus 2001). Zeventig uur is bijna het dubbele.
Er zijn natuurlijk gevallen waarin de grens van 40 of 38 uur mag worden overschreden, maar zelfs bij gelijktijdige toepassing van die mogelijkheden mag de arbeidsduur nooit 50 uur per week overschrijden (art. 27, § 1, Arbeidswet).
Maar vervoer is in verschillende opzichten een bijzondere bedrijfstak. Dat is ook het geval wat de arbeidstijdregeling betreft.
Vergt de invulling van het begrip arbeidstijd - ter beschikking staan van de werkgever - in beginsel een beoordeling in concreto, voor vervoerondernemingen kan een koninklijk besluit de tijd bepalen gedurende dewelke de werknemer ter beschikking van de werkgever is (art. 19, tweede lid, 1°, Arbeidswet).
Aldus bepaalde een koninklijk besluit van 16 september 1969 dat voor de berekening van de arbeidstijd van chauffeurs van ondernemingen die een openbare autobusdienst uitbaten, het stationeren, d.i. de tijd van stilstand op de lijn (op 15 minuten zonder verplichte arbeidsprestaties na) en de onderbrekingen, d.i. de tijd van stilstand op de stelplaats van vertrek, niet in aanmerking worden genomen (art. 3). Met enkele kleine aanpassingen werd die uitsluiting uit de arbeidstijd hernoemen in een collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2002 gesloten in het paritair comité voor het vervoer (art. 7).
Ook de arbeidsduurgrenzen liggen voor vervoersondernemingen anders.
Zo is er de Europese Verordening 561/2006 die bepaalt dat de wekelijkse rijtijd niet meer mag bedragen dan 56 uur, zonder dat daarbij de maximale wekelijkse arbeidstijd van de Richtlijn 2002/15/EG mag worden overschreden. Die laatste bepaalt de maximale wekelijkse arbeidstijd op 48 uur, met een mogelijkheid tot verhoging tot 60 uur wanneer over een periode van vier maanden het gemiddelde van 48 uur per week niet wordt overschreden (art. 4 Verordening 561/2006). Nog altijd geen 70 uur dus. Bovendien is de verordening niet van toepassing op wegvervoer door voertuigen die gebruikt worden voor geregelde diensten van personenvervoer over een traject van niet meer dan 50 km (art. 3, a, Verordening 561/2006).
De al genoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2002 voert een “reglement op de arbeidsduur in voor het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van De Lijn.
Die cao werkt met het begrip diensttijd. De dagelijkse diensttijd, ook wel amplitude genoemd, is de periode begrepen tussen twee dagelijkse rusttijden en tussen een dagelijkse en een wekelijkse rusttijd (art. 1.2 van de cao). De wekelijkse diensttijd is het geheel van over een kalenderweek verdeelde diensttijden (art. 2.7 van de cao). Hij is dus te onderscheiden van “effectieve arbeid”, een term die de cao eveneens gebruikt (in de artikelen 1.5 en 7, tweede lid, van de cao).
Binnen de dagelijkse diensttijd wordt arbeid verricht. De cao spreekt van “de totale arbeidstijd geleverd [hier zou “geklopt” beter geweest zijn] binnen de dagelijkse diensttijd” (art. 1.6 van de cao).
De dagelijkse diensttijd bedraagt twaalf uur per dag, de wekelijkse mag 70 uur niet overschrijden (art. 4 van de cao). Hier zijn ze dus, de 7O uur!
Dat buschauffeurs van de lijn 70 uur per week zouden mogen kloppen, klopt niet. Hun wekelijkse diensttijd is aan die grens gebonden. Maar dat is iets anders.
De advocaten van SoConsult staan meer dan 72 uur per week klaar om uw sociaalrechtelijke vragen te beantwoorden. Het zijn zelfstandigen.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018