De Standaard, zaterdag 2 - zondag 3 januari 2020, p. 45
“Nemo cencetur ignorare legem”. Legem, de wet, moet hier in de ruime betekenis worden opgevat, zodat daaronder ook het juridisch adagium “solum ad impossibile nemo tenetur” Het is een (her)formulering, van de hand van de zestiende-eeuwse Italiaanse rechtsgeleerde Giovanni Nevizzano, van het begrip overmacht in zijn boek Sylva nuptialis, Huwelijkswoud (zelf heb ik er solum aan toegevoegd). Sylva nuptialis is in termen van vandaag allesbehalve woke, maar ik durf toch naar Nevizzano verwijzen omdat hij de auteur is van de eerste juridische bibliografie, de Index scriptorum in utroque jure, uitgegeven in Lyon in 1522. Een verre voorloper van de juridische databanken dus.
Protesteren dat je geen Latijn kent, is geen excuus. Excuses over klassieke talen worden enkel aanvaard als het om Grieks gaat, zo wisten Julius Caesar en Shakespeare al.
Het zou ook flauw zijn dat een werkgever zich op de twee voornoemde Latijnse adagia zou beroepen om voor te houden dat hij, als captain of industry of van zijn onderneming, kapitein Nemo dus, juist niet hoort te weten wat overmacht is.
Iedereen, ook werknemers en werkgevers, wordt dus geacht te weten wat overmacht is.
Het is inderdaad op basis van die figuur dat moet worden uitgemaakt of uit een buitenlandse vakantie terugkerende werknemers (laat ik mij kortheidshalve tot die categorie beperken) die thans verplicht zijn in quarantaine te gaan, aanspraak moeten kunnen maken op een uitkering voor tijdelijke werkloosheid.
Om een werkloosheidsuitkering toegekend te kunnen krijgen, moet een werknemer zonder werk ziijn “wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil” (art. 44 Werkloosheidsbesluit).
Niet afhankelijk van iemands wil, is wat hem door een ander wordt opgelegd. Door een hogere macht, een leger bijvoorbeeld. Men spreekt dan van heerkracht of heirkracht, een verouderde termen voor overmacht aldus het woordenboek. Overmacht is “een niet-toerekenbare onmogelijkheid om zijn verplichting na te komen”, schrijft de Dikke Van Dale, “synoniem: force majeure”. De Engelsen, nochtans zo gesteld op hun autarchie, hebben in hun eigen taal zelfs geen betere term voor die Franse uitdrukking kunnen vinden. Uit "majeure" blijkt al dat het moet gaan om iets waaraan men niet kan weerstaan. Alleen door dergelijke dwang wordt de aansprakelijkheid voor iemands doen of laten wordt opgeheven.
De definitie van de woordenboeken verschilt niet zoveel van de juridische. Het criterium van de onvoorzienbaarheid dat eraan wordt toegevoegd, is niet anders dan een invulling van de voorwaarde niet-toerekenbaar te zijn: overmacht is een “gebeurtenis buiten de wil of schuld van de schuldenaar en die de schuldenaar niet kon voorzien, waardoor de schuldenaar zijn overeenkomst onmogelijk kan nakomen”.
Men zou in het algemeen niet zonder grond kunnen aanvoeren dat men dezer dagen niet kan voorspellen wat de houding van de overheid met betrekking tot de coronacrisis op een gegeven ogenblik zal zijn: ze heeft die al vaak genoeg bijgesteld, aangepast en gewijzigd. Maar hier liggen de zaken naar mijn oordeel toch wat anders. Maar precies die onvoorzienbaarheid is... voorzienbaar.
Konden de skiërs en andere naar het buitenland reizende Belgen van de voorbije kerstvakantie voorzien, zich verwachten aan een mogelijke quarantaineverplichting na hun terugkeer?
Het zal wel zijn. In het Vlaams is “het zal wel zijn” een reactie die doorgaans ontkenning betekent. Maar hier gebruik ik “het zal wel zijn” in de betekenis van “vanzelfsprekend”, die ze ook heeft.
“Je reist beter niet naar het buitenland”, zo luidde al vóór het vertrek van de vakantiegangers het advies van de overheid. Zeker vanaf 19 december 2020 was het al duidelijk dat de regels over reizen naar het buitenland stelselmatig zouden worden aangescherpt.
En nog eerder waren premier Alexander De Croo en minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke nog veel duidelijker. De eerste zei "Reizen is ten strengste afgeraden. Ga niet reizen. De situatie is in de meeste landen slechter dan in ons land en in vele landen zijn er ook bijzonder strenge maatregelen. Wie geen gehoor geeft aan deze oproep, moet weten dat hij wordt aanzien [sic] als een hoogrisicocontact." Frank Vandenbroucke was nog scherper: “Het is dom”. Als je van een professor hoort dat wat je zegt of doet, dom is, dan is het voorzienbaar dat er verlengingen te wachten staan. Deze keer nemen die de vorm aan van een quarantaine.
“Het niet invoeren van tijdelijke werkloosheid” is dus gewoon de regels toepassen: er is geen overmacht. Op een oproep om vakantiegangers die in verplichte quarantaine moeten, toch een tijdelijke werkloosheidsuitkering toe te kennen, past maar één reactie: met de 2,3 miljoen Vlamingen voor wie het wél overmacht was thuis te moeten kijken naar de kersteditie van FC De Kampioenen, uit één mond te roepen: “Zal ’t gaan ja!”.
De vraag is eigenlijk: wat betalen?
Zonder werk zijn "betaalt" de sociale zekerheid maar aan sociaal verzekerden die zonder inkomen komen te vallen als gevolg van een sociaal risico. Reizen naar een Alpijns rood skigebied was geen sociaal, maar een hoog risico.
Uiteraard is de werkgever de werknemer geen loon of een loondervingsvergoeding verschuldigd. Dat is altijd al duidelijk geweest: geen loon omdat geen arbeid wordt verricht, geen loondervingsvergoeding omdat geen enkele regeling daarin voorziet voor dergelijke gevallen. Maar een nieuwjaarsgeschenk in die vorm is natuurlijk niet verboden.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018