De Standaard, vrijdag 24 april 2020, p. 9
Als een ontslag “per onmiddellijk ingaat” hebben wij niet te maken met een opzegging, maar met een andere vorm van ontslag. Bij een opzegging is ook geen “ontslagvergoeding” verschuldigd: tijdens de opzeggingstermijn loopt de arbeidsovereenkomst gewoon door, werkt de werknemer in de periodes waarin die niet wordt geschorst, gewoon voort en betaalt de werkgever hem het loon voor de gewerkte prestaties.
Als Schoenen Torfs 24 werknemers “per onmiddellijk” heeft ontslagen, is die werkgever de “ontslagvergoeding” verschuldigd. Dat de arbeidsovereenkomsten op dat ogenblik geschorst zijn en de werknemers tijdelijk werkloos zijn, doet daaraan geen afbreuk. De “Staat” komt in die opzeggingsvergoeding niet tussen. De werkloosheidsverzekering overigens evenmin. De opzeggingsvergoeding wordt voor de toepassing van de werkloosheidsverzekering als loon beschouwd (art. 46, § 1, eerste lid, 5°, Werkloosheidsbesluit). En om een werkloosheidsuitkering toegekend te kunnen krijgen, moet de werkloze “zonder loon” zijn (art. 44 Werkloosheidsbesluit).
Het is dus erg waarschijnlijk dat Schoenen Torfs niet die weg bewandelt, maar voor een minder “belaste” weg heeft gekozen, nl. die van de opzegging.
Anders dan vakantie, moederschaps- en profylactisch verlof, voorlopige hechtenis, arbeidsongeschiktheid en tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer of gebrek aan werk om economische redenen, loopt de opzeggingstermijn ook bij opzegging uitgaande van de werkgever als de arbeidsovereenkomst geschorst is wegens tijdelijke werkloosheid op grond van overmacht (art. 38, § 1, eerste lid, en § 2, tweede lid, a contrario en art. 37/7, § 2, derde lid, Arbeidsovereenkomstenwet).
Het deel van de opzeggingstermijn dat overeenstemt met de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst, wordt dan ten laste genomen, niet door “de staat”, maar door de werkloosheidsverzekering, m.a.w. door de sociale zekerheid. "Ten laste nemen" betekent echter niet dat de werkloosheidsverzekering een bedrag gelijk aan het volledig loon betaalt: de werknemer ontvangt enkel een werkloosheidsuitkering die gelijk is aan 70 % van het loon (art. 5 koninklijk besluit van 30 maart 2020 tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het Covid-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit).
Anders dan in de huidige situatie het geval is omwille van de "eenmaking" van de regeling van tijdelijke werkloosheid, maakt het voor de werkgever (en voor de werknemer, wat het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst betreft), dus wél een verschil uit naargelang de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening een aangifte van de werkgever van tijdelijke werkloosheid aanvaardt op grond van overmacht dan wel om economische redenen.
Bovendien is die “eenmaking” en de soepelheid waarmee de RVA overmacht aanvaardt, maar tijdelijk (zie hierover SoCompact nr. 14/2020). Als diens opstelling verandert vóór de opzeggingstermijn verstreken is, kan het resterende deel van de opzeggingstermijn wel nog ten laste van de werkgever komen.
SoConsult beantwoordt uw vragen over tijdelijke werkloosheid even snel en vlot als uw andere sociaalrechtelijke vragen.
Om een vraag te stellen aan SoConsult moet je niet betalen. Betalen hoeft pas als je een voorstel van prijs en termijn hebt gekregen en daarmee akkoord gaat.
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018