In onze Bismarckiaans geconcipieerde sociale zekerheid worden vervangingsinkomens uiteraard in beginsel maar toegekend als het arbeidsinkomen dat zij vervangen, is weggevallen. Aangezien werken in de regel een arbeidsinkomen oplevert, is ook stopzetting van arbeid principieel een voorwaarde voor de toekenning van een vervangingsinkomen.
Dat is zo in de werkloosheidverzekering (art. 44 Werkloosheidsbesluit) en in de arbeidsongeschiktheidsregeling van de ziekteverzekering (art. 100, § 1, eerste lid, Ziekteverzekeringswet wat werknemers betreft; art. 19, eerste lid, Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen).
De moederschapsuitkering bestond lange tijd enkel voor werknemers, in de vorm van een arbeidsongeschiktheidsuitkering van de ziekteverzekering aan een verhoogd bedrag. Tot 1990 werd een werkneemster met moederschapsrust inderdaad vermoed arbeidsongeschikt te zijn. Zelfstandigen kregen pas in dat jaar een uitkering op grond van wettelijk vermoede arbeidsongeschiktheid.
Nadat het inzicht was gegroeid dat zwangerschap en bevalling op zich geen toestand van arbeidsongeschiktheid is, werd die benadering verlaten en werd een afzonderlijke moederschapsverzekering uitgewerkt, zij het nog altijd binnen de ziekteverzekering. Voor werknemers gebeurde dat in 1990, voor zelfstandigen eerst in 2003.
Een moederschapsuitkering wordt aan werknemers toegekend voor iedere werkdag die valt in de periode van moederschapsrust (art. 113, eerste lid, Ziekteverzekeringswet). Rust veronderstelt niet werken. Het is dan ook logisch dat de wet bepaalt dat de periode van moederschapsrust in beginsel enkel in aanmerking kan worden genomen voor het recht op een uitkering als de zwangere of bevallen vrouw “alle werkzaamheid heeft onderbroken” (art. 115, eerste lid, Ziekteverzekeringswet).
Voorwaarden voor moederschapsuitkering
Zelfstandigen zijn ook gerechtigd op een moederschapsuitkering, maar voor hen worden de voorwaarden bij koninklijk besluit vastgesteld (art. 86, § 3, eerste en tweede lid, Ziekteverzekeringswet). Ze zijn terug te vinden in het Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen (art. 92).
De voorwaarden waaronder zelfstandigen aanspraak kunnen maken op een moederschapsuitkering, zijn in beginsel die welke gelden voor het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, tenzij daarvan specifiek voor de moederschapsverzekering is afgeweken (art. 99, eerste lid, Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen). Een algemene voorwaarde voor het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is, zoals hierboven al werd gezegd, de stopzetting van alle activiteiten (art. 19, eerste lid, Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen).
Vraag is of het Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen van die voorwaarde afwijkt als het om een moederschapsuitkering gaat.
Formeel gezien lijken de specifieke voorwaarden voor het recht op een moederschapsuitkering voor zelfstandigen terug te vinden in “Hoofdstuk V. Toekenningsvoorwaarden – Bijzondere bepaling voor de moederschapsverzekering” van het Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen. Dat hoofdstuk telt maar één enkel artikel, artikel 98, en dat luidt dat men voor het recht op een moederschapsuitkering moet “voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 14 tot 18” van het Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen. Die artikelen vormen samen de afdeling 1 van het hoofdstuk dat handelt over de arbeidsongeschiktheidsuitkering, onder het opschrift “Voorwaarden die verband houden met de hoedanigheid van gerechtigde”. Zij betreffen de wachttijd en de bijdragebetaling. De voorwaarde van stopzetting van activiteiten maakt daarvan geen deel uit: die komt voor in artikel 19 van het besluit, maar daarnaar verwijst artikel 98 uitgerekend niet.
Rust is rust
Maar artikel 93 van het Arbeidsongeschiktheidsbesluit, dat de tijdvakken van moederschapsrust bepaalt, zegt in zijn § 1 duidelijk dat het tijdvak van moederschapsrust een “rustperiode” is “tijdens dewelke de gerechtigde noch haar normale beroepsactiviteit noch enige andere beroepsactiviteit mag uitoefenen”. Dat tijdvak omvat een verplichte week voorbevallingsrust, die een aanvang neemt de zevende dag vóór de vermoedelijke bevallingsdatum (art. 93, § 2, tweede lid, Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen).
Alles of niets?
De moederschapsuitkering wordt berekend en toegekend per week (art. 94, eerste lid, en 96, § 1, eerste en tweede lid, Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen).
Een zwangere zelfstandige die de verplichte week voorbevallingsrust niet opneemt, maar voortwerkt, verliest dan ook haar recht op moederschapsuitkering voor die week.
Toch valt tekstueel iets te zeggen voor een ontzegging van de moederschapsuitkering aan de betrokkene voor alle resterende weken van de moederschapsrust, wat blijkbaar aanvankelijk ook overwogen werd. Artikel 93 van het Arbeidsongeschiktheidsbesluit Zelfstandigen spreekt inderdaad over “het tijdvak van moederschapsrust”, dat één “rustperiode” van - in de regel – twaalf weken is. Maar het opschrift van het hoofdstuk dat die bepaling vormt, heeft het wel over “Tijdvakken” van moederschapsrust, en volgens het eerste lid van § 2 van artikel 93 bestaat het tijdvak van moederschapsrust “uit een verplichte en een facultatieve periode”.
Samen met de berekening en de betaling per week lijkt de “oplossing” die gevonden werd voor de zelfstandige arts die nog vier dagen doorwerkte in de periode van verplichte voorbevallingsrust, dan ook niet echt een uitzondering voor een “specifieke situatie” maar een gewone toepassing van een aanvaardbare en zelfs te verdedigen interpretatie van de tekst. De Grondwet hebben wij daarvoor echt niet nodig.
“Bekijken hoe dergelijke toestanden [de betwisting met de Gentse huisarts] in de toekomst te vermijden” gebeurt dan ook beter niet intern, maar veralgemeend. Als dat ertoe zou leiden dat elk ziekenfonds voortaan aanneemt dat een zelfstandige die tijdens een periode van moederschapsrust waarin zij werkt, enkel de moederschapsuitkering verliest voor de week waarin zij werkt, zou dat echt “fantastisch nieuws” zijn. (Al kan niet ontkend worden dat dit tot controleproblemen zou kunnen leiden.)
Willy van Eeckhoutte
Gebruik het zoekvenster bovenaan rechts om te zoeken in de vorige afleveringen(vanaf 1 januari 2018).
contacteer info@soconsult.be voor afleveringen van vóór 1 januari 2018